maandag 26 september 2016

MOETEN

Als ik op zo'n dag als vandaag 's morgens naar het werk rij en de zon zie schijnen over de velden en daarachter het bos dan vind ik het altijd vreselijk dat ik moet gaan werken en niet even een uurtje kan gaan wandelen door diezelfde velden, of langs de maas.
Maar op vrijdagmorgen of in het weekend, als ik wel in de mogelijkheid ben om in die opkomende ochtendzon te gaan wandelen door de velden of langs de maas dan doe ik dat nooit. Typisch. 'Waarom eigenlijk niet?', heb ik mezelf al vaker afgevraagd.

Ik heb daar wel een antwoord op. Het is ook eigenlijk niet dat ik dat nooit doe. Op vrijdagmorgen wil ik dat nog wel eens doen. Maar als de lucht dan grijs is, dan heb ik er al minder zin in. Of ik verzin dan iets anders dat ik wil gaan doen: 'even lekker niks'. Of gewoon echt iets heel nuttigs: strijken of ramen wassen. Ja echt super nuttig. Not.

Zonder gekheid. Het antwoord dat ik mezelf heb bedacht is dat het het idee is van dat ik MOET gaan werken. Ik ben stiekem (nee, hoor dat is algemeen bekend) ontzéttend allergisch voor iets MOETEN. En als ik dan langs een mooi door opkomend zonlicht verlicht landschap rij, dan lonkt de vrijheid. Elke keer opnieuw.

Wat ik zou kunnen doen is dus op zaterdagmorgen gewoon de wekker zetten op 07:00 uur om dán die wandeling te gaan maken. Maar ik ben bang dat het dan een grijze ochtend is en ik voor Jan Doedel zo vroeg opsta. Dikke vette onzin natuurlijk, want de dag beginnen met een wandeling is altijd heerlijk. Maar toch lichtelijk teleurstellend als het dan niet is wat je ervan had verwacht.
Lees: grijze lucht in plaats van 'opkomende zon'-lucht.

Maarrrr, straks worden de dagen korter en begint de ochtend wat later. En kan ik dus 2 vliegen in 1 klap slaan: beetje uitslapen en tóch wandelen in het opkomende zonlicht! En als de dagen lang en droog zijn kan ik met de fiets naar het werk gaan. Dat voelt niet helemaal hetzelfde, maar komt aardig in de buurt.

Weg dilemma!

Alhoewel ik zeker weet dat het verlangen 's morgens in de auto langs de door de opkomende zon verlichte velden blijft... Want dat 'MOETEN' hè...

zondag 4 september 2016

De horror van het spelen van onbekende bordspelletjes

Nieuwe spelletjes spelen vind ik echt vreselijk. Tenminste, als ik zelf de spelregels moet lezen. Om de één of andere reden denk ik altijd veel te ver door waardoor ik iets wat ik me afvraag niet terug kan lezen in de spelregels en het spel met een beetje pech voor altijd verzauwd is. Als iemand het nieuwe spel al spelende uitlegt is het meteen al wat leuker. Maar vind bij elk spel dat je nieuw hebt maar eens zo iemand.

Iza & ik hebben net eerst het dobbelspel van Boonanza geprobeerd (ooit eens met Nico gedaan, dus niet helemaal nieuw, maar wel te lang geleden om nog te weten hoe het ook alweer ging) dus ik moest de spelregels helemaal doorlezen. Toen ik begreep wat de bedoeling was heb ik geconcludeerd dat het maar een saai spel is. Dus hebben we dat dobbelspel weer opgeruimd en La Isla Boonita gepakt want daarop stond (net als op het dobbelspel) dat het met 2 personen gespeeld kan worden. Doosje open, spelregels er uit: 'Dit spel kan alleen maar gespeeld worden i.c.m. het basisspel 'Boonanza'. Poep. Laten wij daar nu net de Duitse versie van hebben met Duitse spelregels dus èn al jaren niet meer gespeeld hebben. (Omdat dit spel ons ooit is uitgelegd en we dus wisten hoe het moest en dus dachten de spelregels niet (meer) nodig te hebben en spelletjes in Duitsland goedkoper zijn, hebben we het Duitse spel gekocht. Zo hebben wij ook 'Die Siedler von Catan' i.p.v. 'De Ridders van Catan').

Ook de spelregels van die 2 spelletjes heb ik doorgelezen. En toen moest ik concluderen dat dit spelletje op dat moment te ingewikkeld was (nog steeds in ern lichtelijk (haha) recalcitrante bui en geen zin om na te denken (en al helemaal niet in het Duits) en we beter een andere keer kunnen beginnen met gewoon Boonanza (of in ons geval 'Bohnanza') om er weer in te komen. Iza vond het gelukkig allemaal prima.
Supergrappig aan La isla Boonita zijn trouwens de namen van de eilanden waar je naar toe kunt varen (waarbij trouwens meerdere keren in de spelregels aan wordt gegeven dat het varen louter symbolisch is. Het handels- of piratenschip blijft gewoon voor de speler op tafel liggen. Om te gillen).
De naam van het spelletje alleen al! Verder heb je nog Boonstantinopel, Melboon, Boonos Aires, Thessabooniki en Lissaboon. Briljant!

Toen we alles op hadden geruimd (en gesorteerd want het is aan de achterkant van de kaarten natuurlijk niet duidelijk welke bonen bij het originele spel horen en welke bij de eilandversie) werd ik wel nog even nieuwsgierig wat dan precies de uitbreiding van Boonanza 'ôppe kous' heeft. Achterop staat: 'Dankzij deze uitbreiding kan Boonanza ook met drie tot en met zeven spelers gespeeld worden'. Huh?! En aan de zijkant van 'Bohnanza' staat dat het voor 3-5 spelers is. ('Spieler' dus in ons geval. Maar er staan 2 poppetjes op zittend aan een tafel waar '3-5' onder staat, dus 'spelers' of 'spieler' is in dit geval potatoe potatoe (puhteetoow puhtaatoow red.)).

Nondepie. Dan hadden Iza en ik dus gewoon samen meteen het basisspel kunnen doen! Alhoewel ik me herinner dat dat spel met 2 personen niet zo leuk is.
Én ik herinner me opeens dat ik het Bohnanza spel ooit eens heb verzauwd door me iets af te vragen wat niet uitgelegd stond in de spelregels. Ik heb nu alleen geen idee meer wat dat precies was...